Op zoek naar je ultieme sound: zes factoren om rekening mee te houden
Bekijk hier de online cursus Jouw ultieme sound! (geheel in eigen tijd te volgen)
De ene saxofonist klinkt zwoel, de andere speler rond en helder. Het ene geluid is klein en gefocust, het andere groot en breed. Kortom er zijn veel verschillen in hoe je kunt klinken op de sax. Hoe klink jij en hoe wil je graag klinken? Eenmaal een idee van je gewenste geluid is het zaak dit ideaal te bereiken. Zes aspecten om hierbij in het oog en oor te houden:
1. Gewenste stijl
Voor de één logisch, voor de ander nieuw: bedenk eerst hoe je wilt klinken! Dit is de meest essentiële factor in het krijgen van een mooi geluid op die sax. Wat voor stijl wil je spelen? En welke saxofonisten in die stijl vind je te gek klinken? Binnen klassiek, pop of jazz zijn er ook nog veel verschillen in sound. Luister veel naar je voorbeeldsaxofonisten en je zult ongemerkt steeds meer hun geluid overnemen.
2. Materiaal
Er zijn veel verschillende typen saxofoons, mondstukken, rieten, rietbinders en andere accessoires. Vooral je mondstuk en riet zijn van grote invloed op je sound omdat ze als eerste de klank vormen waarna het geluid door de rest van de sax beweegt. Goed materiaal is ontzettend belangrijk en kan je veel plezier óf frustratie opleveren. Pas als je hiermee experimenteert (en neem daar genoeg tijd voor!) merk je wat aan jou ligt en wat aan bijvoorbeeld sax of mondstuk.
Let erop welk materiaal voor welke stijl geschikt is en kijk eens in de zoveel tijd opnieuw wat bij jou past.
3. Keelstand
Je bent met je lichaam verbonden met je saxofoon en bepaalt dus net als bij zangers met je keel en mondholte je klankkleur. Een meer of minder open keel maakt bijvoorbeeld heel veel uit. Grofweg kun je zeggen dat bij een popsound, en bij jazz in mindere mate, de keel erg open is (AAH), dat bij een klassieke klank de keel minder open is (UUU). Let er daarbij op hoe de tongstand mee verandert bij het vormen van verschillende klinkers in je mond!
4. Lipspanning
Hoe losser je onderlip, hoe losser en zwoeler je klank. Wil je een helder geluid dan heb je ietsje meer spanning in je onderlip dan als je een zwoel geluid wilt produceren met wat meer ruis. Teveel spanning zorgt voor een geknepen toon, flexibiliteit is dus altijd belangrijk!
Hoevéél lip je tegen je riet aan hebt maakt ook verschil. Weinig lip zorgt voor een heldere en ronde klank, het riet kan het meest vrij bewegen. Je kin is dan ‘glad’, de vorm die het ook heeft bij fluiten. Meer lip tegen je riet geeft meer boventonen, meer ‘randje’ zeggen we ook wel. Op de site van Selmer zijn verschillende video’s te zien. Johan van der Linden is een voorbeeld van de gladde kin. Piet Noordijk een goed (zichtbaar) voorbeeld van geen gladde kin en meer lip tegen het riet.
5. Articulatie
Net als dat de één meer staccato praat en de ander meer zijig, is in het saxofoonspelen je articulatie een belangrijk aspect van je sound. Uiteindelijk wil je net als bij het praten alle variaties gebruiken van hard tot zacht aanzetten of gebonden spelen. Daarnaast varieer je in accenten, breed of kort, licht of zwaar. Ook bij het noten lezen valt een heleboel articulatie onder opvatting en jouw smaak, lang niet alles is te noteren!
6. Ademhaling
De ademhaling vormt de basis van je sound. Een ademhaling met gebruik van middenrif en daarbij een goede ademsteun geeft een vollere en bredere klank dan een ademhaling waarbij je alleen je borstkas gebruikt. Ook klinkt een ontspannen ademsteun anders dan één waarbij veel kracht wordt gebruikt.
Vergeet niet….
Om te waarderen hoe je klinkt en maak van je, gemeende, zwakte je kracht. Een klein geluid is ook een subtiel geluid. Een scherp geluid is ook een kernachtig geluid. Je kunt dus werken aan je sound maar ga daarbij uit van wat je hebt!