Ritmes: van blad tot klank
Een ritme moet je eerst in je hoofd horen om te spelen. Meteen spelen en dan hopen het juiste ritme toevallig te produceren werkt niet goed. Met toonhoogte lukt dat wel. Ook al hebben we nog geen klankvoorstelling in ons hoofd van deze toon; de juiste greep weten we te vinden. Al spelende horen we dan hoe het klinkt; ‘O ja, nu weet ik het weer’.
Maar ritme kun je meestal niet al spelende terugvinden, tenzij je het goede voorbeeld naast je hoort in orkest of band natuurlijk.
In de 20 jaar dat ik heb lesgegeven, heb ik heel vaak gehoord dat mensen het ritme ‘niet meer weten’, het ‘moeilijk’ vinden. Of de vraag is of ik het even kan voorspelen. Als ik samen met de cursist het volgende stappenplan doorneem, blijkt het meestal níet moeilijk en is voorspelen niet meer nodig. En vaak kost deze voorbereiding maar vijf minuten.
De crux is: eerst begrijpen, dan een klankvoorstelling maken en dan pas spelen. Een ander cruciaal punt blijkt dat bij begrijpen ook de context hoort van een liedje of stuk. Waar ben je muzikaal eigenlijk mee bezig? Wat staat er allemaal bij genoteerd aan aanwijzingen? Voel je de cadans, de sfeer?
In dit blog vertel ik je welke stappen je nodig hebt bij het instuderen van ritmes van blad. Het is niet moeilijk, maar je moet wel even je instrument laten liggen ;-).
Als je dat kunt opbrengen studeer je veel sneller en zul je meer zelfvertrouwen krijgen. Echt snappen waar je mee bezig bent is fijn en die foutjes die steeds blijven terugkomen zullen grotendeels verdwijnen.
Stap 1: gevoel bij het stuk
Pak een nieuw stuk erbij, op notenschrift. Zonder opname.
Je wil nu misschien direct kijken naar al die nootjes, maar dat doen we nog niet. Stap één is bekijken wat voor muziek je voor je hebt staan. Is het pop, en wat voor pop, klassiek, een ballad, swing, levendig, een dans, een koraal, verdrietig, vrolijk etc. etc.
In het bovenstaande geval is het klassieke muziek en er staat bij; langzaam, zacht, espressivo en er zijn veel gebonden noten te zien.
Heb je de (globale) sfeer te pakken? Dan gaan we naar de volgende stap:
Stap 2: de groove of cadans
Op de afbeelding zie je niet de makkelijkste ritmes staan. Maar kijk eerst eens naar de maatsoort, 4/4, en het tempo: langzaam. Pak de metronoom erbij of ga op je gevoel af: wat is langzaam denk je? Je gevoel zit meestal goed.
Tel nu als een dirigent of als een drummer, een paar maten achter elkaar werkt goed om het juiste gevoel te krijgen. Je gaat misschien al een beetje meebewegen; deze cadans hebben we nodig om het ritme in te laten passen.
Als ik dit vraag aan een leerling om te doen voordat hij gaat spelen, gaan de ritmes vanzelf al een stuk beter. Omdat de context er is. Eenzelfde ritme klinkt heel anders als het snel gaat dan dat het langzaam is. Dat is logisch. Maar ook klinkt het anders als het op de eerste tel begint dan dat het op de tweede tel begint. Probeer de eerste maat van het bovenstaande stuk maar eens in de driekwartsmaat te klappen of te zingen.
Het gevoel bij het stuk uit stap 1 blijft daarbij ook belangrijk: in een Bossa voelt eenzelfde ritme anders dan in een sonate van Mozart.
Stap 3: analyseer de ritmes
We gaan nu naar de geschreven ritmes kijken.
Wat je eerst moet weten is welke toon op welke tel komt dus zet de 1, 2 en eventuele overige tellen onder de noten. Eventueel verdeel je de noten onder (1e, 2e etc).
Het gaat hierbij dus om de tellen in de maat. In een 4/4 zijn er 4 tellen en in een 6/8 maatsoort zijn er 6.
Weten is iets anders dan kennen. De stap die veel mensen vergeten is het maken van een klankvoorstelling. Vóórdat je gaat spelen dus 🙂
Als je weet op welke tel de noten komen kun je gaan oefenen om een klankvoorstelling te gaan vormen.
Wat ik zelf altijd aanraad in mijn lessen is om nu de tel hardop te zeggen en het ritme erbij te klappen. Begin langzaam en controleer jezelf. Zonder hardop tellen is dit echt lastig; ik merk aan mijn cursisten dat ze dan veel meer fouten maken.
Je zult het dus even moeten oefenen, maar als je het eenmaal doorhebt, heb je het ook door voor de soortgelijke ritmes die je nog gaat tegenkomen.
Vergeet niet de ‘groove’ erbij te behouden uit stap 2. Zo tel je voor jezelf af voordat je gaat klappen (en door blijft tellen).
Stap 4: maak een klankvoorstelling
Pas als dit echt lekker gaat, kun je in plaats van hardop in je hoofd tellen terwijl je klapt. Je kunt nu wat beter naar het ritme gaan luisteren. Je speelt het eigenlijk aan jezelf voor. Nu ontstaat die klankvoorstelling.
Je kunt daarbij eventueel met je voet meetikken om nog te kunnen checken, of een metronoom mee laten lopen. Sommige mensen gaat dit prima af, anderen vinden het heel lastig. Kies wat lekker gaat voor jou.
Een stapje verder zónder nog te gaan spelen is de muziek zingen. Je kunt er nu meer muziek van gaan maken, en naast toonhoogte ook articulatie en dynamiek meepakken. Dus de sfeer uit stap 1 nog meer inkleuren.
Ook kun je de tel al zingend uitspreken! Dat vind ik zelf ook altijd een handige manier. Je kunt jezelf nu checken en je traint het maatgevoel.
Dit zingen zorgt voor een vrij complete klankvoorstelling. Ook als je niet zuiver of bijzonder mooi zingt! Niet onzeker over zijn en gewoon doen dus.
Stap 4: speulen!
Je zult merken dat dit nu niet meer zo lastig is. Je kunt direct muziek maken, ook al begin je misschien langzaam of in stukjes, of met metronoom. Je spieren zijn meer ontspannen omdat je weet wat je aan het doen bent. Je studeert niet of veel minder verkeerd in. En dus zul je na deze uitgebreide voorbereiding ruimte hebben om te letten op hóe je speelt in plaats van wát je speelt.
Veel speelplezier!